Übersetzungen für „eisenpakket“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈEi·sen·bah·ner(in) <Eisenbahners, Eisenbahner> [-baːnɐ] SUBST m(f)

1. Eisenbahner ugs (Angestellter bei der Eisenbahn):

Eisenbahner(in)

spoorwegbeambte m en f

2. Eisenbahner ugs (Gleis-, Bahnhofsarbeiter):

Eisenbahner(in)

iem die bij de spoorwegen werkt [o. bij het spoor is]

ˈei·sen·hal·tig ADJ

eisenhaltig

ijzerhoudend

ˈKas·sen·pa·ti·ent(in) SUBST m(f)

Kassenpatient(in)

fondspatiënt(fondspatiënte) m (f)