Niederländisch » Deutsch

an·der·soor·tig [ɑndərsortəx] ADJ

dier·soort <diersoort|en> [dirsort] SUBST f

on·der·spit [ɔndərspɪt] SUBST nt geen Pl

on·der·schrift <onderschrift|en> [ɔndərsxrɪft] SUBST nt

on·der·stel <onderstel|len> [ɔndərstɛl] SUBST nt

2. onderstel scherzh (onderlijf):

on·der·stuk <onderstuk|ken> [ɔndərstʏk] SUBST nt

on·der·staan <stond onder, h. ondergestaan> [ɔndərstan] VERB intr

grond·soort <grondsoort|en> [ɣrɔntsort] SUBST f

on·der·arm <onderarm|en> [ɔndərɑrm] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski