Niederländisch » Deutsch

plaat·staal [platstal] SUBST nt geen Pl

flits·paal <flits|palen> [flɪtspal] SUBST m

alarm·paal <alarm|palen> [alɑrəmpal] SUBST m

praat·paal <praat|palen> [pratpal] SUBST m

1. praatpaal (paal naast een snelweg):

2. praatpaal übtr (persoon):

plas·ma-tv <plasma-tv|'s> [plɑsmateve] SUBST f

plas·tiek [plɑstik] SUBST f geen Pl

doel·paal <doel|palen> [dulpal] SUBST m

mijl·paal <mijl|palen> [mɛilpal] SUBST m

1. mijlpaal (afstandspaal):

rook·paal <rook|palen> SUBST m

meer·paal <meer|palen> [merpal] SUBST m scheepv.

be·taal·paal <betaal|palen> [bətalpal] SUBST m

prin·ci·paal [prɪnsipal] ADJ

ras·paard <raspaard|en> [rɑspart] SUBST nt


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski