Niederländisch » Deutsch

ple·zier·tje <pleziertje|s> [pləzircə] SUBST nt

poe·de·ren <poederde, h. gepoederd> [pudərə(n)] VERB trans

1. poederen (met poeder bestrooien):

2. poederen (met sneeuw inwrijven):

lok·ker·tje <lokkertje|s> [lɔkərcə] SUBST nt

pa·pier·tje <papiertje|s> [papircə] SUBST nt

1. papiertje (stukje papier):

Papier nt

2. papiertje (notitieblaadje):

Zettel m

poe·der·brief <poeder|brieven> [pudərbrif] SUBST m

poe·del·prijs <poedel|prijzen> [pudəlprɛis] SUBST m

1. poedelprijs SPORT:

Trostpreis m

2. poedelprijs (kleine gratificatie):

Trostpflaster nt

zoet·hou·der·tje <zoethoudertje|s> [zuthɑudərcə] SUBST nt übtr scherzh

poe·der·vorm [pudərvɔrəm] SUBST m geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski