Übersetzungen für „schrappen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

schrap·pen <schrapte, h. geschrapt> [sxrɑpə(n)] VERB trans

1. schrappen (schrapen):

schrappen

(ab)schaben

schrappen

abkratzen

wortelen schrappen

Möhren schaben

2. schrappen:

schrappen (doorhalen)

streichen

schrappen (iets; zonder voorzetsel)

durchstreichen

iem als lid schrappen

jdn von der Mitgliederliste streichen

het schrappen van arbeidsplaatsen

der Stellenabbau

een firma uit het handelsregister schrappen

eine Firma im Handelsregister löschen

iems naam van een lijst schrappen

jds Namen von einer Liste streichen

een toneelstuk van het repertoire schrappen

ein Theaterstück absetzen

Beispielsätze für schrappen

wortelen schrappen

Möhren schaben

het schrappen van arbeidsplaatsen

der Stellenabbau

iem als lid schrappen

jdn von der Mitgliederliste streichen

een firma uit het handelsregister schrappen

eine Firma im Handelsregister löschen

een toneelstuk van het repertoire schrappen

ein Theaterstück absetzen

iems naam van een lijst schrappen

jds Namen von einer Liste streichen