Übersetzungen für „eretempel“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈStem·pel <Stempels, Stempel> [ˈʃtɛmpl̩] SUBST m

1. Stempel übtr a. (Merkmal):

Stempel ARCHIT

stempel nt

Stempel ARCHIT

zegel nt

Stempel ARCHIT

(ken)merk nt

Stempel TECH

pons

jdm/etw den [o. seinen] Stempel aufdrücken übtr

op iem/iets zijn stempel drukken

2. Stempel (Stempelabdruck auf Gold und Silber):

Stempel

keur

3. Stempel BOT:

Stempel

stamper

4. Stempel BERGB:

Stempel

stut

Stempel

stijl

5. Stempel ugs übtr:

Stempel

olifantsbeen nt

Stempel

dik [o. log] been nt

ˈKrem·pel¹ <Krempels> [ˈkrɛmpl̩] SUBST m kein Pl ugs abw (Ramsch)

Krempel

rommel

Krempel

kraam f of nt

Krempel

prullenboel

den ganzen Krempel hinschmeißen [o. hinwerfen ] übtr

er de brui aan geven

den ganzen Krempel hinschmeißen [o. hinwerfen ] übtr

de boel erbij neergooien

ˈab·stem·peln VERB trans

1. abstempeln (mit einem Stempel versehen):

abstempeln

afstempelen

2. abstempeln:

abstempeln übtr abw

bestempelen

jdn als Lügner abstempeln

iem als leugenaar bestempelen

ˈstem·peln¹ [ˈʃtɛmpl̩n] VERB intr veraltet ugs

stempeln

stempelen

stempeln

werkloos zijn

stempeln gehen

(gaan) stempelen

stempeln gehen

steun trekken

Ge·ˈrüm·pel <Gerümpels> [gəˈrʏmpl̩] SUBST nt kein Pl

Gerümpel

(oude) rommel

ˈTem·pel <Tempels, Tempel> [ˈtɛmpl̩] SUBST m

Tempel

tempel

ˈkrem·peln [ˈkrɛmpl̩n] VERB trans

krempeln

omslaan

krempeln

opstropen

krempeln

opslaan

die Ärmel in die Höhe [o. nach oben] krempeln

de mouwen opstropen

Ex·ˈem·pel <Exempels, Exempel> [ɛˈksɛmpl̩] SUBST nt veraltet geh

Exempel

(lichtend [o. afschrikwekkend] ) exempel nt [o. voorbeeld] nt

ein Exempel statuieren

een (afschrikwekkend) voorbeeld stellen

ˈPost·stem·pel SUBST m

Poststempel (Gerät)

poststempel m of nt

Poststempel (Abdruck)

postmerk nt