Übersetzungen für „opslaan“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

op·slaan¹ <sloeg op, h. opgeslagen> [ɔpslan] VERB trans

1. opslaan (bergen):

opslaan

einlagern

opslaan

speichern

opslaan

lagern

opslaan

aufbewahren

wijn opslaan

Wein lagern

2. opslaan (omhoog slaan) ook SPORT:

opslaan

aufschlagen

3. opslaan (ogen):

opslaan

aufblicken

opslaan

die Augen aufschlagen

opslaan

den Blick heben

4. opslaan (een tarief verhogen):

opslaan

erhöhen

opslaan

heraufsetzen

5. opslaan (neerzetten):

opslaan

aufschlagen

een kamp opslaan

ein Lager aufschlagen

6. opslaan comput.:

opslaan

speichern

7. opslaan (openslaan):

opslaan

aufschlagen

opslaan

aufblättern

opslaan

aufklappen

op·slaan² <sloeg op, i. opgeslagen> [ɔpslan] VERB intr (duurder worden)

opslaan

teurer werden

een opslaand luik

eine sich nach oben öffnende Luke

Beispielsätze für opslaan

wijn opslaan

Wein lagern

ergens zijn tenten opslaan ook übtr

seine Zelte irgendwo aufschlagen

ergens zijn bivak opslaan übtr

sich irgendwo niederlassen

een kamp opslaan

ein Lager aufschlagen

iets in een pakhuis opslaan

etw lagern