Übersetzungen für „volproppen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈWon·ne·prop·pen [ˈvɔnəprɔpn̩] SUBST m ugs scherzh

Wonneproppen

dikkerd(je) nt

ˈauf·pop·pen [ˈ͜aufpɔpn̩] VERB intr COMPUT

aufpoppen (Fenster)

zich openen

ˈSchop·pen <Schoppens, Schoppen> [ˈʃɔpn̩] SUBST m

1. Schoppen (ein Glas Wein):

Schoppen

glas nt wijn

2. Schoppen (Viertelliter):

Schoppen

potje nt [o. pintje] [o. glaasjent ] (bier)

3. Schoppen hist (etwa ein halber Liter):

Schoppen

(ongeveer) halve liter

ˈab·stop·pen¹ VERB intr

abstoppen

stoppen

abstoppen

tot stilstand komen

be·ˈrap·pen [bəˈrapn̩] VERB trans ugs

berappen

dokken (voor)

berappen

opbrengen

berappen

betalen

ent·ˈpup·pen [ɛntˈpʊpn̩] VERB refl a. übtr

entpuppen

zich ontpoppen

entpuppen (sich enthüllen)

blijken te zijn

ver·ˈtip·pen VERB trans ugs

vertippen

verkeerd typen [o. aanslaan]