Niederländisch » Deutsch

ach·ter·licht <achterlicht|en> [ɑxtərlɪxt] SUBST nt

Aus·tra·li·sche <Australische|n> [ɑustralisə] SUBST f

Australische weibliche Form von Australiër

Siehe auch: Australiër

Aus·tra·li·ër <Australiër|s> [ɑustralijər] SUBST m

ver·licht <verlichte, verlichter, verlichtst> [vərlɪxt] ADJ

1. verlicht (van een last bevrijd):

2. verlicht (door licht beschenen):

3. verlicht (waarin lichten schijnen):

weer·licht [werlɪxt] SUBST nt of m geen Pl (bliksem)

sche·mer·licht [sxemərlɪxt] SUBST nt geen Pl

noor·der·licht [nordərlɪxt] SUBST nt geen Pl

knip·per·licht <knipperlicht|en> [knɪpərlɪxt] SUBST nt

1. knipperlicht (verkeerslicht):

2. knipperlicht (richtingaanwijzer):

3. knipperlicht (alarmlicht):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski