Übersetzungen für „Orhan“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

or·gaan <or|ganen> [ɔrɣan] SUBST nt

1. orgaan biol.:

orgaan

Organ nt

2. orgaan:

orgaan (spreekbuis, vertolker)

Sprachrohr nt

orgaan (blad ook)

Organ nt

orgaan (persoon ook)

Sprecher m

3. orgaan:

orgaan (instrument, werktuig)

Organ nt

orgaan (bestuursorgaan)

Gremium nt

de organen van de Staat

die Organe des Staates

een wetgevend orgaan

ein gesetzgebendes Organ

4. orgaan (stem):

orgaan

Stimme f

orgaan

Organ nt scherzh

or·kaan <or|kanen> [ɔrkan] SUBST m

orkaan

Orkan m

voor·hand [vorhɑnt] dierk.

voorhand

Vorderhand f

voorhand

Vorhand f

op voorhand

im Voraus

Ko·ran [koran, korɑn] SUBST m geen Pl

Koran

Koran m kein Pl

ko·ran <koran|s> [koran] SUBST m

koran

Koran m

voor·aan [voran] ADV

vooraan

vorn(e)

vooraan (als eerste)

voran

hij is vooraan in de veertig

er ist Anfang vierzig

vooraan zitten

vorn sitzen

oran·je¹ [orɑɲə] SUBST nt geen Pl

oranje

Orange nt

ore·ren <oreerde, h. georeerd> [orerə(n)] VERB intr

1. oreren (redevoering houden):

oreren

eine Rede halten

oreren

reden

2. oreren scherzh:

oreren

schwadronieren

or·naat [ɔrnat] SUBST nt geen Pl

ornaat

Ornat nt

ornaat

Amtstracht f

in vol ornaat scherzh

in vollem Ornat

in vol ornaat scherzh

in großer Aufmachung