Übersetzungen für „Preußin“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

pres·sie <pressie|s> [prɛsi] SUBST f

pressie

Druck m

pressie

Zwang m

iets onder pressie doen

etw unter Zwang tun

pressie op iem uitoefenen

Druck auf jdn ausüben

Rus·sin <Russin|nen> [rʏsɪn] SUBST f

Russin weibliche Form von Rus

Siehe auch: Rus

Rus <Rus|sen> [rʏs] SUBST m

Rus

Russe m

preuts <preutse, preutser, preutst> [prøts] ADJ

preuts

prüde

preuts

spröde

des·sin <dessin|s> [dɛsɛ̃] SUBST nt

dessin

Dessin nt

dessin

Muster nt

preuts·heid [prøtshɛit] SUBST f geen Pl

preutsheid

Prüderie f

mo·cas·sin <mocassin|s> [mɔkɑsɛ̃] SUBST m

mocassin

Mokassin m

bas·sin <bassin|s> [bɑsɛ̃] SUBST nt

bassin

Becken nt

bassin

Bassin nt

prees VERB

prees 3. Pers Sg Imperf van prijzen

Siehe auch: prijzen , prijzen

prij·zen² <prijsde, h. geprijsd> [prɛizə(n)] VERB trans (van een prijs voorzien)

prijzen

auszeichnen

zich uit de markt prijzen

übertriebene Preise verlangen

prij·zen¹ <prees, h. geprezen> [prɛizə(n)] VERB trans

1. prijzen (schatten, achten):

prijzen

preisen

prijzen

schätzen

zich gelukkig prijzen

sich glücklich preisen [o. schätzen]

2. prijzen (loven):

prijzen

loben

men prees hem als een goed leraar

man pries ihn als einen guten Lehrer

een veelgeprezen boek

ein viel gerühmtes Buch

iem de hemel in prijzen

jdn in den Himmel heben

iem het graf in prijzen übtr

jdn über den grünen Klee loben

iem om iets prijzen

jdn wegen einer Sache loben

pre·fix <prefix|en> [prefɪks] SUBST nt taalk.

prefix

Präfix nt fachspr

prefix

Vorsilbe f

pre·ken¹ <preekte, h. gepreekt> [prekə(n)] VERB trans

preken

predigen

pre·mie <premie|s> [premi] SUBST f

premie

Prämie f

premie (sociale verzekeringen)

Beiträge Pl

de sociale premies

die Sozialbeiträge

een premie uitkeren

eine Prämie auszahlen

pre·zen VERB

prezen 3. Pers Pl Imperf van prijzen¹, prijzen²

Siehe auch: prijzen , prijzen

prij·zen² <prijsde, h. geprijsd> [prɛizə(n)] VERB trans (van een prijs voorzien)

prijzen

auszeichnen

zich uit de markt prijzen

übertriebene Preise verlangen

prij·zen¹ <prees, h. geprezen> [prɛizə(n)] VERB trans

1. prijzen (schatten, achten):

prijzen

preisen

prijzen

schätzen

zich gelukkig prijzen

sich glücklich preisen [o. schätzen]

2. prijzen (loven):

prijzen

loben

men prees hem als een goed leraar

man pries ihn als einen guten Lehrer

een veelgeprezen boek

ein viel gerühmtes Buch

iem de hemel in prijzen

jdn in den Himmel heben

iem het graf in prijzen übtr

jdn über den grünen Klee loben

iem om iets prijzen

jdn wegen einer Sache loben

pre·cair <precaire, precairder, precairst> [prekɛːr] ADJ

1. precair (hachelijk):

precair

prekär

precair

heikel

een precaire situatie

eine heikle Lage

de precaire toestand van een patiënt

der bedenkliche Zustand eines Patienten

2. precair jur.:

precair

widerruflich

pren·ten <prentte, h. geprent> [prɛntə(n)] VERB trans

prent dat goed in je hoofd übtr

präge dir das gut ein

zich iets in het geheugen prenten übtr

sich Dat etw einprägen

pre·paid [pripet] ADJ

prepaid

vorausbezahlt

prepaid

Prepaid-

pre·sens <pre|sentia> [prezɛns] SUBST nt

presens

Gegenwart f

presens taalk.

Präsens nt

pre·sent¹ <present|en> [prezɛnt] SUBST nt

present

Geschenk nt