Übersetzungen für „Rinderpest“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

hin·der·paal <hinder|palen> [hɪndərpal] SUBST m

hinderpaal

Hindernis nt

iem een hinderpaal in de weg leggen

jdm Steine [o. Hindernisse] in den Weg legen

kin·der·por·no [kɪndərpɔrno] SUBST f geen Pl

kinderporno

Kinderporno m

vo·gel·pest [voɣəlpɛst] SUBST f geen Pl

vogelpest

Geflügelpest f

vogelpest

Hühnerpest f

min·de·ring <mindering|en> [mɪndərɪŋ] SUBST f

mindering

Minderung f

mindering (prijs)

Senkung f

iets in mindering brengen fin.

etw in Abzug bringen

on·der·pand <onderpand|en> [ɔndərpɑnt] SUBST nt

1. onderpand (een schuld):

onderpand

Pfand nt

op onderpand lenen

gegen Pfand leihen

hij gaf zijn boeken tot onderpand

er gab seine Bücher als Pfand

2. onderpand (een verbintenis, belofte):

onderpand

Unterpfand nt

onderpand

Pfand nt

rin·ke·len <rinkelde, h. gerinkeld> [rɪŋkələ(n)] VERB intr

rinkelen ((telefoon)bel)

klingeln

rinkelen (glazen, metalen voorwerp)

klirren

rinkelen (metalen voorwerp)

rasseln

rinkelen (stukje metaal)

klimpern

het geld rinkelende in z'n zak

das Geld klimperte in seiner Tasche

de kassa rinkelt!

da klingelt es in der Kasse!

rinkelende ruiten

klirrende Scheiben Pl

de rinkelende tamboerijn

das rasselnde Tamburin

de wekker rinkelt

der Wecker klingelt

ri·no·ce·ros <rinoceros|sen> [rinosərɔs] SUBST m

rinoceros

Rhinozeros nt