Übersetzungen für „Somalierin“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

So·ma·liër <Somaliër|s> [somaːliər] SUBST m

Somaliër

Somalier m

som·me·ren <sommeerde, h. gesommeerd> [sɔmerə(n)] VERB trans

1. sommeren (aanmanen):

sommeren

mahnen

sommeren

auffordern

sommeren tot betaling

zur Zahlung auffordern [o. mahnen]

2. sommeren wisk.:

sommeren

summieren

sommeren

addieren

sa·la·rië·ring [salarijerɪŋ] SUBST f geen Pl

salariëring

Bezahlung f

salariëring

Besoldung f

salariëring geschiedt volgens cao-richtlijnen

die Bezahlung [o. Besoldung] erfolgt tarifgemäß

So·ma·lisch [somaːlis] ADJ

Somalisch

somalisch

So·ma·li·sche <Somalische|n> [somaːlise] SUBST f

Somalische weibliche Form von Somaliër

Siehe auch: Somaliër

So·ma·liër <Somaliër|s> [somaːliər] SUBST m

Somaliër

Somalier m

So·ma·lië [somaːliə] SUBST nt geen Pl

Somalië

Somalia nt

kel·ne·rin <kelnerin|nen> [kɛlnərɪn] SUBST f

kelnerin

Kellnerin f

El·zas·se·rin SUBST f

Elzasserin weibliche Form von Elzasser

Siehe auch: Elzasser

El·zas·ser <Elzasser|s> [ɛlzɑsər] SUBST m

Elzasser

Elsässer m

vlie·ring <vliering|en> [vlirɪŋ] SUBST f

vliering

Dachboden m

hier·in [hirɪn] ADV

hierin (plaats)

hierin

hierin (richting)

hierein

hierin kan ik niet met u meegaan übtr

hierin bin ich nicht Ihrer Meinung

stop de appel hierin

steck den Apfel hierein

som·ber <sombere, somberder, somberst> [sɔmbər] ADJ

1. somber:

somber (donker)

düster

somber (allgemeen)

dunkel

somber (licht, zon, kleur)

trübe

de lucht is somber

der Himmel ist trübe

2. somber:

somber (zwaarmoedig)

trübe

somber (zwaarmoedig)

düster

somber (gemoed)

trübsinnig

somber (gemoed)

trübselig

somber gestemd zijn over iets

über etw Akk bedrückt sein

somber kijken

trübsinnig dreinschauen

sombere vooruitzichten

trübe Aussichten Pl

somber weer

trübe(s) Wetter nt

som·ber·te SUBST f

somberte → somberheid

Siehe auch: somberheid

som·ber·heid <somber|heden> [sɔmbərhɛɪt] SUBST f

1. somberheid:

somberheid

Dunkelheit f

somberheid (duisternis)

Düsterkeit f

2. somberheid:

somberheid (vooruitzichten)

Düsternis f

somberheid (zwaarmoedigheid)

Trübseligkeit f

somberheid (zwaarmoedigheid)

Trübsinn m

som·ma·tie <sommatie|s> [sɔma(t)si] SUBST f

1. sommatie:

sommatie (aanmaning)

Aufforderung f

sommatie (allgemeen)

Mahnung f

sommatie om te betalen

Zahlungsaufforderung f

2. sommatie (akte):

sommatie

Mahnschreiben nt

fi·nan·cie·ring [finɑnsirɪŋ] SUBST f geen Pl

financiering

Finanzierung f

externe financiering

Außenfinanzierung f

boe·rin <boerin|nen> [burɪn] SUBST f

boerin

Bäuerin f

boerin

Bauersfrau f

boerin

Bauernfrau f