Niederländisch » Deutsch

maxi [mɑksi] SUBST nt geen Pl

taxi <taxi|'s> [tɑksi] SUBST m

baai <baai|en> [baj] SUBST f

haai <haai|en> [haj] SUBST m

saai <saaie, saaier, saaist> [saj] ADJ

taai1 <taaie, taaier, taaist> [taj] ADJ

1. taai (vaste stoffen, voorwerpen):

zähe(s) Fleisch nt

2. taai (dik vloeibaar):

zähe(r) Schleim m

3. taai übtr (met veel uithoudingsvermogen):

ka·ki1 [kaki, keki] SUBST nt geen Pl (katoenen stof; kleur)

ka·li [kali] SUBST m geen Pl

Kali nt

na·zi <nazi|'s> [natsi, nazi] SUBST m

Nazi m ugs

pa·ri1 [pari] SUBST nt geen Pl

ave <ave|'s> [ave] SUBST nt

ave
Ave nt

la·va [lava] SUBST f geen Pl

Ja·va [java] SUBST nt geen Pl

Java nt

ga·ve <gave|n> [ɣavə] SUBST f

1. gave (geschenk):

Gabe f

ha·ve [havə] SUBST f geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski