Übersetzungen für „afdraaien“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

af·draai·en¹ <draaide af, h. afgedraaid> [ɑvdrajə(n)] VERB trans

1. afdraaien (door draaien verwijderen):

afdraaien

abdrehen

afdraaien

wegdrehen

de brug afdraaien

die Brücke hochziehen

zij draaide het hoofd af

sie wandte den Kopf ab

2. afdraaien:

afdraaien (door draaien afscheiden)

abdrehen

afdraaien (door draaien afscheiden)

herabdrehen

afdraaien (door draaien afscheiden)

herunterdrehen

afdraaien (door schroeven)

abschrauben

de dop van een vulpen afdraaien

die Kappe eines Füllfederhalters abschrauben

3. afdraaien:

afdraaien (laten zien, horen: plaat)

(ab)spielen

afdraaien (laten zien, horen: film)

vorführen

4. afdraaien (ongeïnteresseerd afwikkelen):

afdraaien

herunterleiern

zijn les afdraaien

sein Sprüchlein herunterleiern

draai de radio af

stell das Radio ab

af·draai·en² <draaide af, i. afgedraaid> [ɑvdrajə(n)] VERB intr (zijwaartse richting nemen)

afdraaien

abbiegen

Beispielsätze für afdraaien

de brug afdraaien

die Brücke hochziehen

zijn les afdraaien

sein Sprüchlein herunterleiern

een stencil afdraaien

Abzüge machen

de dop van een vulpen afdraaien

die Kappe eines Füllfederhalters abschrauben