Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „afleiden“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

af·lei·den <leidde af, h. afgeleid> [ɑflɛidə(n)] VERB trans

1. afleiden:

afleiden (wegleiden)
afleiden (aandacht)
de bliksem afleiden
het gesprek van iets afleiden
iem van de rechte weg afleiden übtr

2. afleiden (ontspanning brengen; storen):

afleiden

3. afleiden (de oorsprong verklaren):

afleiden
afleiden

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski