Übersetzungen für „concluderen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

con·clu·de·ren¹ <concludeerde, h. geconcludeerd> [kɔŋklyderə(n)] VERB intr (tot een eis komen)

concluderen

beantragen

tot invrijheidsstelling concluderen

Freilassung beantragen

con·clu·de·ren² <concludeerde, h. geconcludeerd> [kɔŋklyderə(n)] VERB trans

concluderen (besluiten)

folgern

concluderen (besluiten)

schließen

concluderen fil.

konkludieren fachspr

Beispielsätze für concluderen

tot invrijheidsstelling concluderen

Freilassung beantragen

hieruit kan men concluderen, dat …

daraus kann man schließen, dass …