Niederländisch » Deutsch

aan·die·nen2 <diende aan, h. aangediend> [andinə(n)] VERB trans (aankondigen)

tij·ge·rin SUBST f

tijgerin weibliche Form von tijger

Siehe auch: tijger

tij·ger <tijger|s> [tɛiɣər] SUBST m

re·de·ne·ring <redenering|en> [redənerɪŋ] SUBST f

be·die·nen1 <bediende, h. bediend> [bədinə(n)] VERB trans

1. bedienen (dienen, helpen):

3. bedienen (zorg dragen voor, doen functioneren):

4. bedienen (rooms-katholiek):

op·die·nen <diende op, h. opgediend> [ɔbdinə(n)] VERB trans

mis·die·naar <misdienaar|s> [mɪzdinar] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski