Übersetzungen für „bedenken“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·den·ken¹ <bedacht zich, h. zich bedacht> [bədɛŋkə(n)] VERB wk ww zich bedenken

1. bedenken (nadenken over):

bedenken

bedenken

zonder mij te bedenken gaf ik toestemming

ohne mich zu bedenken, stimmte ich zu

2. bedenken (van gedachten veranderen):

bedenken

es sich Dat anders überlegen

be·den·ken² <bedacht, h. bedacht> [bədɛŋkə(n)] VERB trans

1. bedenken (denken over):

bedenken

bedenken

2. bedenken (uitdenken):

bedenken

(sich Dat ) ausdenken

een raadsel bedenken

(sich) ein Rätsel ausdenken

3. bedenken (begiftigen):

bedenken

bedenken

Beispielsätze für bedenken

iets vooraf goed bedenken

sich Dat etw im Voraus gut überlegen

een raadsel bedenken

(sich) ein Rätsel ausdenken

een plan smeden [o. bedenken ]

einen Plan schmieden

zonder mij te bedenken gaf ik toestemming

ohne mich zu bedenken, stimmte ich zu