Übersetzungen für „bodenkunde“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

vol·ken·kun·de [vɔlkə(n)kʏndə] SUBST f geen Pl

volkenkunde

Völkerkunde f

bouw·kun·de [bɑukʏndə] SUBST f geen Pl

bouwkunde

Architektur f

bouwkunde (meer technisch)

Ingenieurbau m

dier·kun·de [dirkʏndə] SUBST f geen Pl

dierkunde

Tierkunde f

dierkunde

Zoologie f

heel·kun·de [helkʏndə] SUBST f geen Pl

heelkunde

Chirurgie f

heem·kun·de [hemkʏndə] SUBST f geen Pl

heemkunde

Heimatkunde f

heemkunde (onderzoek)

Heimatforschung f

meet·kun·de [metkʏndə] SUBST f geen Pl

meetkunde

Geometrie f

beschrijvende meetkunde

darstellende Geometrie f

vlakke meetkunde

Planimetrie f

weer·kun·de [werkʏndə] SUBST f geen Pl

weerkunde

Wetterkunde f

schei·kun·de [sxɛikʏndə] SUBST f geen Pl

scheikunde

Chemie f

ster·ren·kun·de [stɛrə(n)kʏndə] SUBST f geen Pl

sterrenkunde

Astronomie f

sterrenkunde

Sternkunde f

ge·nees·kun·de [ɣəneskʏndə] SUBST f geen Pl

geneeskunde

Medizin f

geneeskunde

Heilkunde f

wis·kun·de [wɪskʏndə] SUBST f geen Pl

wiskunde

Mathematik f

hij geeft wiskunde

er unterrichtet Mathematik

de zuivere wiskunde

die reine Mathematik

taal·kun·de [talkʏndə] SUBST f geen Pl

taalkunde

Sprachwissenschaft f

taalkunde (als terrein van onderzoek)

Sprachforschung f

plant·kun·de [plɑntkʏndə] SUBST f geen Pl

plantkunde

Pflanzenkunde f

plantkunde

Botanik f

staat·kun·de [statkʏndə] SUBST f geen Pl

1. staatkunde (wetenschap):

staatkunde

Staatskunde f

staatkunde

Staatslehre f

staatkunde

Staatswissenschaft f

2. staatkunde (bekwaamheid in het regeren):

staatkunde

staatsmännische(s) Geschick nt

staatkunde

politische Fähigkeit f

staatkunde

Staatskunst f form