Niederländisch » Deutsch

drin·gend <dringende, dringender, dringendst> [drɪŋənt] ADJ (urgent; met aandrang)

drin·gen1 <drong, h. gedrongen> [drɪŋə(n)] VERB trans

in·zen·den <zond in, h. ingezonden> [ɪnzɛndə(n)] VERB trans

1. inzenden (binnen een ruimte zenden):

in·drin·gend <indringende, indringender, indringendst> [ɪndrɪŋənt] ADJ

2. indringend (opdringerig):

in·ge·zon·den [ɪŋɣəzɔndə(n)] ADJ

in·ge·wan·den [ɪŋɣəwɑndə(n)] SUBST Pl

1. ingewanden (inwendige delen van het lichaam):

2. ingewanden (het binnenste):

Innere(s) nt

drink·wa·ter [drɪŋkwatər] SUBST nt geen Pl

in·drin·gen1 <drong in, h. ingedrongen> [ɪndrɪŋə(n)] VERB trans (indrijven)

op·drin·gen1 <drong op, i. opgedrongen> [ɔbdrɪŋə(n)] VERB intr (naar voren dringen)

af·wen·den <wendde af, h. afgewend> [ɑfwɛndə(n)] VERB trans

af·zen·den <zond af, h. afgezonden> [ɑfsɛndə(n)] VERB trans


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski