Niederländisch » Deutsch

druk·kend <drukkende, drukkender, drukkendst> [drʏkənt] ADJ

1. drukkend (zware last vormend):

ver·druk·king [vərdrʏkɪŋ] SUBST f geen Pl

1. verdrukking (onderdrukking):

ver·ruk·king <verrukking|en> [vərʏkɪŋ] SUBST f

1. verrukking (het verrukt zijn):

2. verrukking (wat verrukkelijk is):

Wonne f

druk·kunst [drʏkʏnst] SUBST f geen Pl

druk·knop <drukknop|pen> [drʏknɔp] SUBST m

druk·inkt <drukinkt|en> [drʏkɪŋkt] SUBST m

on·der·druk·king <onderdrukking|en> [ɔndərdrʏkɪŋ] SUBST f


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski