Übersetzungen für „durchstemmen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

juich·stem·ming <juichstemming|en> SUBST f

juichstemming

Jubelstimmung f

voor·be·stem·men <bestemde voor, h. voorbestemd> [vorbəstɛmə(n)] VERB trans

voorbestemmen

vor(her)bestimmen

be·stem·men <bestemde, h. bestemd> [bəstɛmə(n)] VERB trans

bestemmen

bestimmen

bestemmen

vorsehen

te bestemder plaatse

an Ort und Stelle

af·stem·men <stemde af, h. afgestemd> [ɑfstɛmə(n)] VERB trans

1. afstemmen (bij stemming verwerpen):

afstemmen

niederstimmen

2. afstemmen (zuiver stemmen):

afstemmen

(ab)stimmen

afgestemde violen

(ab)gestimmte Geigen

3. afstemmen TV:

afstemmen

einstellen auf +Akk

4. afstemmen (in overeenstemming brengen):

afstemmen

abstimmen auf +Akk

in·stem·men <stemde in, h. ingestemd> [ɪnstɛmə(n)] VERB intr

instemmen

zustimmen

met een voorstel instemmen

einem Vorschlag zustimmen

toe·stem·men <stemde toe, h. toegestemd> [tustɛmə(n)] VERB intr

toestemmen

einwilligen

toestemmen

bewilligen

toestemmen (officieel ook)

genehmigen

een toestemmend gebaar

eine zustimmende Geste

in iets toestemmen

in etw Akk einwilligen

toestemmen in een verzoek

einen Antrag bewilligen

ont·stem·men <ontstemde, h. ontstemd> [ɔntstɛmə(n)] VERB trans

ontstemmen

verstimmen

ontstemmen

verärgern

over·ˈstem·men <overstemde, h. overstemd> [ovərstɛmə(n)] VERB trans

1. overstemmen (meer geluid maken):

overstemmen

übertönen

2. overstemmen (door meerderheid van stemmen verslaan):

overstemmen

überstimmen

voor·stem·men <stemde voor, h. voorgestemd> [vorstɛmə(n)] VERB intr

voorstemmen

dafürstimmen

stem·men¹ <stemde, h. gestemd> [stɛmə(n)] VERB trans

1. stemmen (in een stemming brengen):

stemmen

stimmen

iem gunstig stemmen

jdn günstig stimmen

dat stemt tot nadenken

das stimmt [o. macht] einen nachdenklich

dit bericht stemt mij tot vreugde/tevredenheid

diese Nachricht stimmt mich froh/zufrieden

2. stemmen (op de juiste toonhoogte(n) brengen):

stemmen

stimmen