Übersetzungen für „elefantös“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ele·gant <elegante, eleganter, elegantst> [eləɣɑnt] ADJ

elegant

elegant

ele·ment <element|en> [eləmɛnt] SUBST nt

1. element:

element bouww., scheik., wisk.

Element nt

het natte element

das nasse Element

2. element (vormend (hoofd)bestanddeel):

element

Element nt

element

Bestandteil m

een essentieel element ontbrak

ein wesentliches Element fehlte

in zijn element zijn

in seinem Element sein

3. element (weersomstandigheden) Pl:

element

Elemente Pl

element

Naturgewalten Pl

de elementen trotseren

den Elementen trotzen

de strijd tegen de elementen

der Kampf gegen die Elemente

4. element (een pick-up):

element

Tonabnehmer m

element

Tonabnehmersystem nt

reactionaire elementen

reaktionäre Elemente Pl

te·le·foon·toe·stel <telefoontoestel|len> [teləfontustɛl] SUBST nt

telefoontoestel

Telefonapparat m

telefoontoestel

Telefon nt

ele·men·tair [eləmɛntɛːr] ADJ

elementair

elementar

elementair

Elementar-

begrip elementair

Elementarbegriff m

begrip elementair

Grundbegriff m

elementaire deeltjes

Elementarteilchen Pl

de elementaire kennis

die Elementarkenntnisse