Übersetzungen für „gefederter“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·ve·der·te [ɣəvedərtə] SUBST nt geen Pl

gevederte

Gefieder nt

gevederte

Federkleid nt

ge·fluis·ter [ɣəflœystər] SUBST nt geen Pl

gefluister

Geflüster nt

gefluister abw

Getuschel nt

ge·bla·der·te [ɣəbladərtə] SUBST nt geen Pl

gebladerte

Laub nt

gebladerte

Blattwerk nt

re·por·ter [ripɔːrtər]

reporter [[o. repɔrtər]] reporter|s SUBST m:

reporter

Reporter m

reporter

Berichterstatter m

fe·de·raal [fedəral] ADJ

federaal

föderativ

federaal (vooral m.b.t. Duitstalige landen)

Bundes-

de federale regering

die Bundesregierung

fe·de·ra·tie <federatie|s> [fedəra(t)si] SUBST f

federatie (van staten)

Föderation f

federatie (van lichamen)

Verband m

federatie (van lichamen)

Föderation f

federatie (van lichamen)

Bund m

de Russische Federatie

die Russische Föderation

ver·te·de·ren¹ <vertederde, h. vertederd> [vərtedərə(n)] VERB trans (teder maken)

vertederen

rühren

vertederen

erweichen

vertederen

weich [o. milde] stimmen

zij keek het kind vertederd aan

sie sah das Kind voller Zärtlichkeit an

haar openheid vertederde mij

ihre Offenheit stimmte mich milde

fe·de·ra·tief [fedəratif] ADJ

federatief

föderativ

con·fe·de·ra·tie <confederatie|s> [kɔnfedəra(t)si] SUBST f

confederatie

Konföderation f

confederatie

Staatenbund m