Übersetzungen für „gelijkaardigs“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·lijk·aar·dig [ɣəlɛikardəx] ADJ belg

gelijkaardig

derartig

gelijkaardig

ähnlich

ge·lijk·waar·dig <gelijkwaardige, gelijkwaardiger, gelijkwaardigst> [ɣəlɛikwardəx] ADJ

1. gelijkwaardig (gelijk in waarde, kracht enz.):

gelijkwaardig

gleichwertig

gelijkwaardig

gleichrangig

een gelijkwaardige tegenstander

ein ebenbürtiger Gegner

gelijkwaardige uitdrukkingen

gleichwertige Ausdrücke Pl

2. gelijkwaardig nat.:

gelijkwaardig

äquivalent

ge·lijk·moe·dig [ɣəlɛikmudəx] ADJ

gelijkmoedig

gleichmütig

ge·lijk·tij·dig [ɣəlɛiktɛidəx] ADJ

gelijktijdig

gleichzeitig

ge·lijk·zij·dig [ɣəlɛiksɛidəx] ADJ

gelijkzijdig

gleichseitig

ge·lijk·ma·tig <gelijkmatige, gelijkmatiger, gelijkmatigst> [ɣəlɛikmatəx] ADJ

1. gelijkmatig (voortdurend, overal gelijk):

gelijkmatig

gleichmäßig

2. gelijkmatig (gelijk blijvend):

gelijkmatig

gleich bleibend

gelijkmatig van kwaliteit

von gleich bleibender Qualität

3. gelijkmatig (evenwichtig):

gelijkmatig

ausgeglichen

gelijkmatig

gleichmäßig

een gelijkmatig karakter

ein ausgeglichener Charakter

ge·lijk·na·mig [ɣəlɛiknaməx] ADJ

gelijknamig ook wisk., nat.

gleichnamig

ge·lijk·vor·mig [ɣəlɛikfɔrməx] ADJ

gelijkvormig

gleichgestaltig

gelijkvormig (uniform (geregeld))

einheitlich

gelijkvormig wisk.

ähnlich

gelijkvormig zijn aan

die gleiche Form haben wie

gelijkvormige driehoeken wisk.

ähnliche Dreiecke Pl