Übersetzungen für „geregeld“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·re·geld <geregelde, geregelder, geregeldst> [ɣəreɣəlt] ADJ

1. geregeld (ordelijk):

geregeld

geregelt

geregeld

geordnet

een geregeld huishouden

geordnete Verhältnisse Pl

een geregeld leven leiden

ein geregeltes Leben führen

2. geregeld (regelmatig):

geregeld

regelmäßig

hij komt geregeld te laat

er kommt regelmäßig zu spät

3. geregeld (geordend):

geregeld

ordentlich

geregeld

regulär

geregelde troepen

reguläre Truppen Pl

Beispielsätze für geregeld

een geregeld leven leiden

ein geregeltes Leben führen

een geregeld huishouden

geordnete Verhältnisse Pl

hij komt geregeld te laat

er kommt regelmäßig zu spät

z'n zaakje goed geregeld hebben form

in geordneten Verhältnissen leben

dat is geregeld bij de wet

das ist gesetzlich festgelegt

de zaak is dusdanig geregeld, dat …

die Sache ist so geregelt, dass …

hij heeft het in twee tellen geregeld

er hat es null Komma nichts geregelt

na de zaak geregeld te hebben ging ik weg

nachdem ich die Sache geregelt hatte, ging ich weg