Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „glockenton“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

Meintest du vielleicht: klokkentoren , glooiend , gloeiend , gloedvol , glooien , glommen , gloeien , gloren , ponton , kanton und regenton

klok·ken·to·ren <klokkentoren|s> [klɔkə(n)torə(n)] SUBST m

klokkentoren

re·gen·ton <regenton|nen> [reɣə(n)tɔn] SUBST f

kan·ton <kanton|s> [kɑntɔn] SUBST nt

Kreis m

kanton belg

Kanton m CH

pon·ton <ponton|s> [pɔntɔn] SUBST m

Ponton m

glo·ren <gloorde, h. gegloord> [ɣlorə(n)] VERB intr

1. gloren (glimmen):

2. gloren (zacht schijnsel geven):

gloren übtr

de ochtend begon te gloren

die Morgendämmerung begann

gloei·en <gloeide, h. gegloeid> [ɣlujə(n)] VERB intr

1. gloeien (door verhitting stralen):

gloeien übtr

gloeiend ijzer

glühende(s) Eisen nt

gloeien van toorn übtr

2. gloeien (zonder vlam branden):

gloeiende kolen

glühende Kohlen Pl

3. gloeien (zeer warm zijn):

het zand gloeit onder onze voeten

das Sand brennt uns unter den Füßen

gloeiende wangen

glühende Wangen Pl

4. gloeien (schitteren, fonkelen):

glom·men VERB

glommen 3. Pers Pl Imperf van glimmen

Siehe auch: glimmen

glim·men <glom, h./i. geglommen> [ɣlɪmə(n)] VERB intr

1. glimmen (gloeien):

de sterren glommen aan de hemel

die Sterne blinkten am Himmel

2. glimmen (blinken):

de tafel glimt als een spiegel

der Tisch glänzt wie ein Spiegel

een glimmende jas

ein abgewetzter Mantel

de glimmende laarzen

die blanken Stiefel Pl

3. glimmen (schitteren):

zijn oogjes glommen van blijdschap

seine Augen leuchteten [o. glänzten] vor Freude

4. glimmen (zichtbaar genieten):

hij glimt van trots/plezier

er strahlt vor Stolz/Freude

glooi·en <glooide, h. geglooid> [ɣlojə(n)] VERB intr

leicht [o. schräg] abfallen

gloed·vol [ɣlutfɔl] ADJ

leidenschaftlich

gloei·end <gloeiende, gloeiender, gloeiendst> [ɣlujənt] ADJ

1. gloeiend (tot gloeiens toe verhit):

2. gloeiend:

gloeiend (brandend heet)

gloeiend (brandend heet)

gloeiend (van vloeistof)

gloeiend heet

een gloeiende soep

eine kochend heiße Suppe

een gloeiende soep/hitte

3. gloeiend:

gloeiend (kleuren)

gloeiend (zwakker)

iets met gloeiende kleuren schilderen übtr

etw in den schillerndsten Farben schildern

4. gloeiend (hartstochtelijk):

gloeiende blikken

leidenschaftliche Blicke Pl

gloeiende geestdrift

glühende Begeisterung f

een gloeiende hekel aan iem hebben

jdn auf den Tod nicht ausstehen können ugs

5. gloeiend (in hoge mate):

stark

sehr

het er gloeiend mee eens zijn

völlig einverstanden sein

glooi·end [ɣlojənt] ADJ

glooiend (naar boven)

sanft ansteigend

glooiend (naar beneden)

leicht abfallend

een glooiend landschap

eine leicht hügelige Landschaft

een zacht glooiend pad

ein leicht abfallender Pfad

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski