Übersetzungen für „kantonsgrenze“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

kan·ton·ge·recht <kantongerecht|en> [kɑntɔŋɣərɛxt] SUBST nt

kantongerecht

mit dem Amts-, Bezirks- oder Kreisgericht vergleichbares Gericht in den Niederlanden

kan·toor·uren [kɑntoryrə(n)] SUBST Pl

kantooruren

Bürostunden Pl

kantooruren

Geschäftsstunden Pl

kan·ton·rech·ter <kantonrechter|s> [kɑntɔnrɛxtər] SUBST m

kantonrechter

mit dem Amts- bzw. Bezirksrichter vergleichbarer Richter in den Niederlanden

aan·to·nen <toonde aan, h. aangetoond> [antonə(n)] VERB trans

1. aantonen (bewijzen):

aantonen

nachweisen

door experimenten aantonen

an [o. in] Experimenten nachweisen

iems onschuld aantonen

jds Unschuld nachweisen [o. beweisen]

2. aantonen (aanwijzen):

aantonen

zeigen

zoals eigen waarneming aantoont

wie der Augenschein lehrt [o. zeigt]

3. aantonen (tot uitdrukking brengen):

aantonen

beweisen

zijn houding toonde aan, dat hij schuldig was

seine Haltung bewies, dass er schuldig war