Übersetzungen für „kassettieren“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

as·sem·ble·ren <assembleerde, h. geassembleerd> [ɑsɛmblerə(n)] VERB trans

assembleren

montieren

cas·set·te <cassette|n, cassette|s> [kɑsɛtə] SUBST f

cassette

Kassette f

cassette (voor tafelgerei)

Besteckkasten m

mas·se·ren <masseerde, h. gemasseerd> [mɑserə(n)] VERB trans

masseren

massieren

pas·se·ren² <passeerde, i. gepasseerd> [pɑserə(n)] VERB intr (voorvallen)

passeren

passieren

passeren

geschehen

dat mag ik niet laten passeren

das darf ich nicht geschehen [o. durchgehen] lassen

klas·se·ren¹ <klasseerde zich, h. zich geklasseerd> [klɑserə(n)] VERB wk ww

klasseren zich klasseren SPORT:

klasseren

sich qualifizieren

cas·set·te·deck <cassettedeck|s> [kɑsɛtədɛk] SUBST m

cassettedeck

Kassettendeck nt

cas·set·te·band <cassetteband|en> [kɑsɛtəbɑnt] SUBST m

cassetteband

Kassette f

een cassetteband opzetten

eine Kassette einlegen

as·so·cië·ren <associeerde, h. geassocieerd> [ɑsoʃerə(n)] VERB trans

associëren

assoziieren

zich associëren met

sich assoziieren mit

kas·sier <kassier|s> [kɑsir] SUBST m

kassier

Kassierer m

cas·set·te·re·cor·der <cassetterecorder|s> [kɑsɛtərikɔːrdər] SUBST m

cassetterecorder

Kassettenrekorder m

tie·re·lie·ren <tierelierde, h. getierelierd> [tirəlirə(n)] VERB intr

tierelieren

tirilieren

tierelieren

trillern

in·kwar·tie·ren <kwartierde in, h. ingekwartierd> [ɪŋkwɑrtirə(n)] VERB trans

inkwartieren

einquartieren

inkwartieren

unterbringen

zijn gasten in een hotel inkwartieren

seine Gäste in einem Hotel unterbringen

dis·tan·tië·ren <distantieerde zich, h. zich gedistantieerd> [dɪstɑnʃerə(n)] VERB wk ww

distantiëren zich distantiëren:

distantiëren

sich distanzieren

zich van iem distantiëren

sich von jdm distanzieren

poei·e·ren VERB trans

poeieren → poederen

Siehe auch: poederen

poe·de·ren <poederde, h. gepoederd> [pudərə(n)] VERB trans

1. poederen (met poeder bestrooien):

poederen

pudern

2. poederen (met sneeuw inwrijven):

poederen

einseifen