Übersetzungen für „later“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

la·ter¹ [latər] ADJ (nieuwer)

later

später

het latere gevolg

die Spätfolge

la·ter² [latər] ADV

later (nadien)

später

later (op een later tijdstip; achteraf)

nachher

later (op een later tijdstip; achteraf)

hinterher

later (na bepaald tijdstip)

danach

later (na bepaald tijdstip)

darauf

twee maanden later

zwei Monate später [o. danach] [o. darauf]

Beispielsätze für later

twee maanden later

zwei Monate später [o. danach] [o. darauf]

nog geen tien minuten later

keine zehn Minuten später

dat is van later zorg

darum kümmern wir uns später

iets tot een later tijdstip uitstellen

etw auf einen späteren Zeitpunkt verschieben

pas jaren later deed de fiets zijn intrede (voorheen onbekend)

erst Jahre danach kam das Fahrrad auf

hoe later op de avond, hoe schoner het volk Sprichw

je später der Abend, desto schöner die Gäste