Übersetzungen für „lebensgefühl“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

le·vens·ge·zel <levensgezel|len> [levənsxəzɛl] SUBST m

levensgezel

Lebensgefährte m

le·vens·ge·vaar [levənsxəvar] SUBST nt geen Pl

levensgevaar

Lebensgefahr f

in levensgevaar verkeren

in Lebensgefahr schweben

met levensgevaar iem redden

unter (eigener) Lebensgefahr jdn retten

le·vens·ge·zel·lin <levensgezellin|nen> [levə(n)sxəzɛlɪn] SUBST f

levensgezellin weibliche Form von levensgezel

Siehe auch: levensgezel

le·vens·ge·zel <levensgezel|len> [levənsxəzɛl] SUBST m

levensgezel

Lebensgefährte m

le·vens·ge·trouw ADJ

levensgetrouw → levensecht

Siehe auch: levensecht

le·vens·echt [levənsɛxt] ADJ

levensecht

lebensecht

grens·ge·val <grensgeval|len> [ɣrɛnsxəvɑl] SUBST nt

grensgeval

Grenzfall m

grensgeval

Sonderfall m

eens·ge·zind <eensgezinde, eensgezinder, eensgezindst> [ensxəzɪnt] ADJ

eensgezind

einträchtig

eensgezind

einmütig

een eensgezinde familie

eine einträchtige Familie

le·vens·ge·nie·ter <levensgenieter|s> [levənsxənitər] SUBST m

levensgenieter

Genussmensch m

levensgenieter

Genießer m

le·vens·ge·vaar·lijk [levənsxəvarlək] ADJ

levensgevaarlijk

lebensgefährlich

levensgevaarlijk (zichzelf vernietigend)

selbstmörderisch

le·vens·gang SUBST m

levensgang → levensloop

Siehe auch: levensloop

le·vens·loop [levənslop] SUBST m geen Pl

1. levensloop:

levensloop (iems leven)

Lebensgeschichte f

levensloop (toekomst)

Lebensweg m

2. levensloop (curriculum vitae):

levensloop

Lebenslauf m

le·vens·groot¹ [levənsxrot] ADJ

1. levensgroot (op natuurlijke grootte):

levensgroot

lebensgroß

2. levensgroot (zeer groot):

levensgroot

riesengroß

een levensgroot probleem

ein riesengroßes Problem