Übersetzungen für „privatkorrespondenz“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

cor·res·pon·dent <correspondent|en> [kɔrɛspɔndɛnt] SUBST m

1. correspondent (briefwisseling):

correspondent

Briefpartner m

2. correspondent (berichtgever):

correspondent

Korrespondent m

correspondent

Berichterstatter m

onze buitenlandse correspondent

unser Auslandskorrespondent

van onze correspondent in Parijs

von unserem Pariser Korrespondenten

onze plaatselijke correspondent

unser Reporter vor Ort

3. correspondent (vertegenwoordiger, agent):

correspondent

Agent m

correspondent

Vertreter m

4. correspondent econ. (met de correspondentie belast persoon):

correspondent

Korrespondent m

cor·res·pon·den·te <correspondente|s, correspondente|n> [kɔrɛspɔndɛntə] SUBST f

correspondente weibliche Form von correspondent

Siehe auch: correspondent

cor·res·pon·dent <correspondent|en> [kɔrɛspɔndɛnt] SUBST m

1. correspondent (briefwisseling):

correspondent

Briefpartner m

2. correspondent (berichtgever):

correspondent

Korrespondent m

correspondent

Berichterstatter m

onze buitenlandse correspondent

unser Auslandskorrespondent

van onze correspondent in Parijs

von unserem Pariser Korrespondenten

onze plaatselijke correspondent

unser Reporter vor Ort

3. correspondent (vertegenwoordiger, agent):

correspondent

Agent m

correspondent

Vertreter m

4. correspondent econ. (met de correspondentie belast persoon):

correspondent

Korrespondent m

han·dels·cor·res·pon·den·tie <handelscorrespondentie|s> [hɑndəlskɔrɛspɔndɛnsi] SUBST f

handelscorrespondentie

Handelskorrespondenz f

handelscorrespondentie

Geschäftskorrespondenz f meist Sg