Niederländisch » Deutsch

pro·tec·tie [protɛksi] SUBST f geen Pl

1. protectie (bescherming):

Schutz m

2. protectie (voorspraak):

3. protectie (beschermende rechten):

prot·se·rig <protserige, protseriger, protserigst> [prɔtsərəx] ADJ

ben·ja·min [bɛɲamɪn] SUBST m geen Pl

pro·teï·ne <proteïne|n, proteïne|s> [protejinə] SUBST nt of m of f

pro·the·se <prothese|n, prothese|s> [protezə] SUBST f

pro·to·col <protocol|len> [protokɔl] SUBST nt

1. protocol (voorschriften in diplomatiek verkeer):

pro·te·ge·ren <protegeerde, h. geprotegeerd> [proteʒerə(n)] VERB trans

1. protegeren (beschermen):

2. protegeren (vooruithelpen):

pro·tes·tant <protestant|en> [protɛstɑnt] SUBST m

pro·test·ac·tie <protestactie|s> [protɛstɑksi] SUBST f

vi·ta·mi·ne <vitamine|n, vitamine|s> [vitaminə] SUBST f


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski