Niederländisch » Deutsch

raads·vrouw <raads|vrouwen> [ratsvrɑu] SUBST f

raadsvrouw weibliche Form von raadsman

Siehe auch: raadsman

raads·man <raads|lieden> [ratsmɑn] SUBST m

2. raadsman (advocaat, advocate):

poets·vrouw <poetsvrouw|en> [putsfrɑu] SUBST f

staats·ruif [statsrœyf] SUBST f geen Pl iron

staats·greep <staats|grepen> [statsxrep] SUBST m

staats·bur·ger <staatsburger|s> [statsbʏrɣər] SUBST m

staats·par·tij <staatspartij|en> [statspɑrtɛɪ] SUBST f

staats·schuld <staatsschuld|en> [statsxʏlt] SUBST f

staat·sie <staatsie|s> [statsi] SUBST f

huis·vrouw <huisvrouw|en> [hœysfrɑu] SUBST f

zegs·vrouw <zegsvrouw|en> [zɛxsfrɑu] SUBST f

zegsvrouw weibliche Form von zegsman

Siehe auch: zegsman

zegs·man <zegs|lieden, zegs|lui> [zɛxsmɑn] SUBST m

staats·man <staatsman|nen, staats|lieden> [statsmɑn] SUBST m

staats·kerk [statskɛrk] SUBST f geen Pl

leids·vrouw <leidsvrouw|en> [lɛɪtsfrɑu] SUBST f

staats·macht <staatsmacht|en> [statsmɑxt] SUBST f

1. staatsmacht (regeringsmacht):

2. staatsmacht (deel van deze macht):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski