Übersetzungen für „traceroute“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

zee·rou·te <zeeroute|s> [zerutə] SUBST f

zeeroute

Seeweg m

zeeroute

Seestraße f

vaar·rou·te <vaarroute|s, vaarroute|n> [varutə] SUBST f

vaarroute

Kurs m

vaarroute

Fahrtroute f

race·au·to <raceauto|'s> [resɑuto, resoto] SUBST m

raceauto

Rennwagen m

raceauto

Rennauto nt

trach·ten <trachtte, h. getracht> [trɑxtə(n)] VERB trans

trachten (pogen)

versuchen

trachten (streven naar)

sich bemühen

trachten (streven naar)

bestrebt sein

het iedereen naar de zin trachten te maken

sich bemühen, es jedem recht zu machen

iets trachten te vergeten form

bemüht sein, etw zu vergessen

rou·te <route|s, route|n> [rutə] SUBST f

route

Strecke f

route

Route f

een duidelijk aangegeven route

eine gut ausgeschilderte Strecke

dat ligt niet op onze route

das liegt nicht auf unserem Weg

een route volgen

einer Route folgen

trac·tie [trɑksi] SUBST f geen Pl

1. tractie (trekkracht):

tractie

Traktion f fachspr

tractie

Ziehen nt

2. tractie (divisie):

tractie

Traktion f fachspr

tractie

Antrieb m

trac·tor <tractor|en, tractor|s> [trɑktɔr, trɛktɔr] SUBST m

tractor

Traktor m

tractor

Trecker m

ab·sou·te [ɑpsutə] SUBST f geen Pl

absoute

Aussegnung f

pa·ra·chu·te <parachute|s> [paraʃyt] SUBST m

parachute

Fallschirm m

race·fiets <racefiets|en> [resfits] SUBST f

racefiets

Rennrad nt