Übersetzungen für „uitnodiging“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

uit·no·di·ging <uitnodiging|en> [œytnodəɣɪŋ] SUBST f

uitnodiging

Einladung f

uitnodiging (verzoek, oproep)

Bitte f

een uitnodiging aannemen/afslaan

eine Einladung annehmen/ablehnen [o. ausschlagen]

op uitnodiging van de directeur

auf Einladung des Direktors

een uitnodiging voor de lunch

eine Einladung zum Lunch

Beispielsätze für uitnodiging

voor een uitnodiging bedanken

eine Einladung dankend ablehnen

een uitnodiging aannemen/afslaan

eine Einladung annehmen/ablehnen [o. ausschlagen]

op uitnodiging van de directeur

auf Einladung des Direktors

een uitnodiging voor de lunch

eine Einladung zum Lunch

gevolg geven aan een uitnodiging

einer Einladung folgen

een uitnodiging/een voorstel afwijzen

eine Einladung/einen Vorschlag ablehnen