Übersetzungen für „undichter“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

punt·dich·ter <puntdichter|s> [pʏndɪxtər] SUBST m

puntdichter

Epigrammatiker m

in·rich·ter <inrichter|s> [ɪnrɪxtər] SUBST m belg

inrichter

Organisator m

inrichter

Veranstalter m

stich·ter <stichter|s> [stɪxtər] SUBST m

1. stichter:

stichter (oprichter)

Gründer m

stichter (van leer, geloof)

Begründer m

2. stichter:

stichter (iem die iets teweegbrengt)

Urheber m

stichter (allgemeen)

Veranlasser m

de stichter van zoveel kwaad

der Urheber von so viel Unheil

3. stichter gesch. (kerkelijk kunstwerk):

stichter

Stifter m

op·lich·ter <oplichter|s> [ɔplɪxtər] SUBST m

oplichter

Betrüger m

oplichter

Schwindler m

op·zich·ter <opzichter|s> [ɔpsɪxtər] SUBST m

1. opzichter (met opzicht belast iem):

opzichter

Aufseher m

opzichter

Wärter m

opzichter

Wächter m

2. opzichter (beambte m.b.t. de bouw(werken)):

opzichter

Bauaufsichtsbeamte(r) m

op·rich·ter <oprichter|s> [ɔprɪxtər] SUBST m

oprichter

Gründer m

aan·stich·ter <aanstichter|s> [anstɪxtər] SUBST m

aanstichter

Urheber m

aanstichter abw

Anstifter m

brand·stich·ter <brandstichter|s> [brɑntstɪxtər] SUBST m

brandstichter

Brandstifter m

he·kel·dich·ter <hekeldichter|s> [hekəldɪxtər] SUBST m

hekeldichter

Satiriker m

hekeldichter

satirische(r) Dichter m

jeugd·rech·ter <jeugdrechter|s> [jøxtrɛxtər] SUBST m belg

jeugdrechter

Jugendrichter m

klein·doch·ter <kleindochter|s> [klɛindɔxtər] SUBST f

kleindochter

Enkelin f

kleindochter

Enkeltochter f