Übersetzungen für „bemoosen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

be·ˈmes·sen¹ VERB trans unreg

bemessen

vaststellen

bemessen

bepalen

die Frist war kurz bemessen

de (voorziene) termijn was kort

ver·ˈlo·sen VERB trans

verlosen

verloten

be·ˈma·len VERB trans

bemalen

beschilderen

bemalen

schilderen op

be·ˈmü·hen¹ VERB trans geh

bemühen (jds Hilfe brauchen)

(de hulp) inroepen (van)

bemühen (jds Hilfe brauchen)

inschakelen

bemühen (zitieren)

aanvoeren

be·ˈman·nen [bəˈmanən] VERB trans

bemannen NAUT, AERO

bemannen

ˈlieb·ko·sen [ˈliːpkoːzn̩, -ˈkoːzn̩] VERB trans geh

liebkosen

liefkozen

be·ˈmän·geln [bəˈmɛŋl̩n] VERB trans

bemängeln

(be)kritiseren

bemängeln

aanmerkingen maken op

bemängeln

kritiek hebben op

ˈaus·lo·sen VERB trans

auslosen

verloten

auslosen

door het lot laten bepalen

ver·ˈharm·lo·sen [fɛɐ̯ˈharmloːzn̩] VERB trans

verharmlosen

bagatelliseren

Be·ˈmü·hen <Bemühens> SUBST nt kein Pl geh

Bemühen

moeite

Bemühen

inspanning(en)

Bemühen

streven nt

be·ˈmä·keln VERB trans

bemäkeln

vitten op

bemäkeln

bevitten

bemäkeln

kankeren op