Übersetzungen für „obliterieren“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ope·ˈrie·ren² [opəˈriːrən] VERB intr

1. operieren:

operieren

opereren

operieren

te werk gaan

2. operieren MILIT:

operieren

opereren

operieren

een operatie uitvoeren

3. operieren ugs:

operieren

omgaan

operieren

hanteren

of·fe·ˈrie·ren [ɔfeˈriːrən] VERB trans geh

offerieren

offreren

offerieren

aanbieden

to·le·ˈrie·ren [toleˈriːrən] VERB trans a. TECH

tolerieren

tolereren

tolerieren

dulden

tolerieren

gedogen

kon·fö·de·ˈrie·ren [kɔnfødeˈriːrən] VERB intr

konföderieren

confedereren

konföderieren

zich aaneensluiten

ob·lie·gen [ˈɔpliːgn̩, ɔpˈliːgn̩] VERB intr unreg

1. obliegen geh (verantwortlich sein):

obliegen

als taak [o. plicht] hebben

2. obliegen (gehören zu):

obliegen

ressorteren onder

ge·ne·ˈrie·ren [gənəˈriːrən] VERB trans a. LING

generieren

genereren

mo·de·ˈrie·ren [modeˈriːrən] VERB trans

moderieren RADIO, TV

presenteren

re·fe·ˈrie·ren¹ [-ˈriːrən] VERB intr

referieren

refereren

referieren

een referaat houden

in·se·ˈrie·ren [ɪnzeˈriːrən] VERB trans

inserieren

adverteren met

sein Haus inserieren

met zijn huis adverteren

num·me·ˈrie·ren [numeˈriːrən] VERB trans

nummerieren

nummeren

nummerieren

numereren

nummerieren

numeroteren

sug·ge·ˈrie·ren [zʊgeˈriːrən] VERB trans

suggerieren

suggereren

de·ge·ne·ˈrie·ren [degeneˈriːrən] VERB intr

degenerieren

degenereren

degenerieren

vervallen

degenerieren

ontaarden

dif·fe·ˈrie·ren [dɪfəˈriːrən] VERB intr

differieren

verschillen

differieren

van elkaar afwijken

kon·fe·ˈrie·ren² [kɔnfeˈriːrən] VERB trans geh

konferieren

presenteren

eine Modenschau konferieren

een modeshow presenteren

ko·ope·ˈrie·ren [koopeˈriːrən] VERB intr

kooperieren

samenwerken

kooperieren

coöpereren

pro·spe·ˈrie·ren [prospeˈriːrən] VERB intr geh

prosperieren

prospereren

prosperieren

bloeien

prosperieren

floreren

re·ge·ne·ˈrie·ren¹ [-ˈriːrən] VERB intr

regenerieren

regenereren

tem·pe·ˈrie·ren [tɛmpəˈriːrən] VERB trans

1. temperieren:

temperieren

op (de gewenste) temperatuur brengen

gut temperierte Weine

wijnen op de goede [o. juiste] temperatuur

2. temperieren geh:

temperieren

temperen

temperieren

matigen

temperieren

verzachten

3. temperieren MUS:

temperieren

temp(er)eren

gi·ˈrie·ren [ʒiˈriːrən] VERB trans FIN

girieren

gireren

girieren

overmaken

girieren

endosseren

trans·fe·ˈrie·ren [transfeˈriːrən] VERB trans

transferieren a. SPORT

transfereren

transferieren a. WIRTSCH

overmaken

transferieren a. WIRTSCH

overdragen