Übersetzungen für „parkordnung“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈHack·ord·nung SUBST f übtr a.

Hackordnung

pikorde ook fig.

Ver·ˈord·nung <Verordnung, Verordnungen> SUBST f

1. Verordnung geh:

Verordnung

verordening

2. Verordnung MED (Verschreibung):

Verordnung

voorschrift nt

ˈBau·ord·nung SUBST f

Bauordnung

bouwverordening

ˈHaus·ord·nung SUBST f

Hausordnung

huisorde

Hausordnung

regel(s) van het huis nt

Hausordnung

huishoudelijk reglement nt

ˈRang·ord·nung SUBST f

Rangordnung

rangorde

Rangordnung

volgorde (in rang)

ˈTa·ges·ord·nung SUBST f

Tagesordnung

agenda

Tagesordnung übtr

orde van de dag

an der Tagesordnung sein

aan de orde zijn

an der Tagesordnung sein

aan de orde van de dag zijn

etw auf die Tagesordnung setzen

iets op de agenda plaatsen

etw auf die Tagesordnung setzen

iets aan de orde stellen

ˈAn·ord·nung SUBST f

1. Anordnung (systematische Ordnung):

Anordnung

ordening

Anordnung

rangschikking

2. Anordnung (Verfügung):

Anordnung

verordening

Anordnung

bepaling

Anordnung

voorschrift nt

Anordnung

beschikking

auf meine Anordnung

op mijn bevel

eine dienstliche Anordnung

een dienstvoorschrift

Anordnungen erlassen

verordeningen uitvaardigen

die gerichtliche Anordnung der Vorlegung von Beweisurkunden JUR

vonnis van toelating tot bewijs

eine polizeiliche Anordnung

een politieverordening

ˈAb·ord·nung SUBST f kein Pl

Abordnung

afvaardiging

ˈUn·ord·nung SUBST f

Unordnung

wanorde

Unordnung

verwarring

Unordnung

chaos

in Unordnung bringen

in de war brengen

in Unordnung bringen

ontregelen

in Unordnung bringen

overhoophalen

ˈNeu·ord·nung SUBST f

Neuordnung

herordening

Neuordnung

reorganisatie

Neuordnung

herschikking

ˈSitz·ord·nung SUBST f

Sitzordnung

plaatsing

Sitzordnung

tafelschikking

ˈWe·ge·ord·nung <Wegeordnung> SUBST f kein Pl

Wegeordnung

wegen(verkeers)reglement

ˈWelt·ord·nung SUBST f

Weltordnung

wereldorde

Weltordnung

wereldbestel