Übersetzungen für „grensoverschrijdend“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

over·schrij·den <overschreed, h. overschreden> [ovərsxrɛidə(n)] VERB trans

1. overschrijden (over (iets) heen gaan):

overschrijden

überschreiten

de drempel overschrijden

die Schwelle überschreiten

2. overschrijden:

overschrijden (te boven gaan)

überschreiten

overschrijden (economie en tijd ook)

überziehen

zijn bevoegdheden overschrijden

seine Befugnisse überschreiten

zijn rekening overschrijden

sein Konto überziehen

ˈover·schrij·ven <schreef over, h. overgeschreven> [ovərsxrɛivə(n)] VERB trans

1. overschrijven (naar een andere post overbrengen):

overschrijven

überweisen

het salaris op een andere rekening overschrijven

das Gehalt auf ein anderes Konto überweisen

2. overschrijven (op andermans naam zetten):

overschrijven

überschreiben

overschrijven

umschreiben

de zaak op zijn partner overschrijven

das Geschäft auf seinen Partner überschreiben

3. overschrijven:

overschrijven (nog eens schrijven)

noch einmal schreiben

overschrijven (omwerken)

umschreiben

iets in 't net overschrijven

etw ins Reine schreiben

4. overschrijven:

overschrijven ((een tekst) overnemen)

abschreiben

overschrijven (een afschrift maken)

kopieren

ver·schrij·ven¹ [vərsxrɛɪvə(n)] VERB trans (schrijvend verbruiken)

verschrijven

verschreiben

grens·over·gang <grensovergang|en> [ɣrɛnsovərɣɑŋ] SUBST m

grensovergang

Grenzübergang m

voort·schrij·den <schreed voort, i. voortgeschreden> [vortsxrɛidə(n)] VERB intr

1. voortschrijden form (verder lopen):

voortschrijden

dahinschreiten

2. voortschrijden übtr:

voortschrijden

fortschreiten

de voortschrijdende wetenschap

die fortschreitende Wissenschaft