Übersetzungen für „ananiem“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

Ona·ˈnie <Onanie> [onaˈniː] SUBST f kein Pl

Onanie

onanie

Onanie

zelfbevrediging

Ma·ˈnie <Manie, Manien> [maˈniː] SUBST f geh

Manie

manie

Manie

ziekelijke zucht

Ma·ˈnier <Manier, Manieren> [maˈniːɐ̯] SUBST f

1. Manier geh (Art und Weise):

Manier

manier

Manier

wijze

in bewährter Manier

op de beproefde wijze

2. Manier (Stil):

Manier

manier

Manier

stijl

Manier

trant

ein Gemälde in der Manier Rembrandts

een schilderij in de stijl van Rembrandt

3. Manier abw (Gekünsteltheit):

Manier

maniertje

Manier

gekunsteldheid

Manier

gemaaktheid

4. Manier:

Manier (Umgangsformen)

manieren

Manier (Gewohnheit)

gewoonte

Ba·ˈna·ne <Banane, Bananen> [baˈnaːnə] SUBST f

Banane

banaan

warum ist die Banane krumm?

waarom zijn de bananen krom?

Oˈra·ni·er <Oraniers, Oranier> [oˈraːni̯ɐ] SUBST m

Oranier

Oranje

Oranier

lid nt van het Huis van Oranje

ˈSpa·ni·er(in) <Spaniers, Spanier> [ˈʃpaːni̯ɐ] SUBST m(f)

Spanier(in)

Spanjaard(Spaanse) m (f)

ˈSpa·ni·en <Spaniens> [ˈʃpani̯ən] SUBST nt kein Pl

Spanien

Spanje nt

ˈTan·dem <Tandems, Tandems> [ˈtandɛm] SUBST nt

Tandem

tandem

Tandem übtr a.

span nt