Übersetzungen für „Duitstalig“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈdies·ma·lig [ˈdiːsmaːlɪç] ADJ

diesmalig

van deze keer

diesmalig

tegenwoordig

ˈReit·stall SUBST m

Reitstall

stal voor rijpaarden

ˈdick·scha·lig [ˈdɪkʃaːlɪç] ADJ

dickschalig

met een dikke schil

ˈein·ma·lig [ˈ͜ainmaːlɪç] ADJ

1. einmalig (nicht wiederkehrend):

einmalig

maar één keer voorkomend

einmalig

eenmalig

2. einmalig ugs (besonders):

einmalig

enig in zijn soort

einmalig

uniek

das Wetter war einmalig (schön)

het weer was fantastisch (mooi)

ˈletzt·ma·lig ADJ

letztmalig

voor [o. van] de laatste keer [o. maal]

eine letztmalige Verwarnung

een laatste waarschuwing

ˈVeits·tanz SUBST m MED

Veitstanz

(sint-)vitusdans

ˈda·ma·lig [ˈdaːmaːlɪç] ADJ

damalig

toenmalig

damalig

van toen

damalig

uit die tijd