Übersetzungen für „bruidsvlucht“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈAus·flucht <Ausflucht, Ausflüchte> [ˈ͜ausflʊxt, -flʏçtə] SUBST f

1. Ausflucht meist Pl:

Ausflucht

uitvlucht

Ausflucht

voorwendsel nt

Ausflucht

verzinsel nt

Ausflüchte machen

uitvluchten aanvoeren

2. Ausflucht:

Ausflucht

vlucht

ˈZu·flucht SUBST f kein Pl

Zuflucht

toevlucht

jdm Zuflucht gewähren

iem asiel verlenen

Zuflucht zu einem unerlaubten Mittel nehmen

z'n toevlucht tot een ongeoorloofd middel nemen

ˈLand·flucht SUBST f

Landflucht

trek naar de stad [o. naar de grote steden]

Landflucht

ontvolking van het platteland nt

ˈHäu·ser·flucht [ˈh͜ɔyzɐflʊxt] SUBST f

Häuserflucht

huizenrij

Häuserflucht

rij huizen

ˈStadt·flucht SUBST f

Stadtflucht

uittocht

Stadtflucht

trek uit de stad naar buiten