Übersetzungen für „bustocht“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈaus·ge·kocht [ˈ͜ausgəkɔxt] ADJ ugs abw übtr

ausgekocht

uitgekookt

ausgekocht

gehaaid

ge·ˈsto·chen¹ [gəˈʃtɔxn̩] ADJ a. SPORT

gestochen (sehr exakt)

keurig

gestochen (sehr exakt)

precies

gestochen (sehr exakt)

zuiver

wie gestochen schreiben

keurig [o. zeer mooi] schrijven

au·to·ˈchthon [ ͜autɔxˈtoːn] ADJ geh

autochthon

autochtoon

autochthon

oorspronkelijk

autochthon

inheems

Busch <Busches, Büsche> [bʊʃ] SUBST m

Busch

bos

Busch (Strauch)

struik

Busch (Urwald)

wildernis

Busch (Urwald)

jungle

auf den Busch klopfen ugs

poolshoogte nemen

bei jdm auf den Busch klopfen ugs

iem polsen

bei jdm auf den Busch klopfen ugs

bij iem een balletje opgooien

mit etw hinterm Busch halten ugs

iets achterhouden [o. achter de hand houden]

mit etw hinterm Busch halten ugs

met iets niet voor de(n) dag komen

es ist etw im Busch ugs

er is iets op til [o. komst]

sich seitwärts in die Büsche schlagen ugs

zich uit de voeten maken

ˈbu·schig [ˈbʊʃɪç] ADJ

1. buschig (ruppig, buschig):

buschig

ruig

buschig

borstelig

2. buschig (dicht, voll):

buschig

dichtbegroeid

buschig

dicht

buschig

vol