Übersetzungen für „eenparig“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈein·par·ken VERB intr

einparken

inparkeren

ˈlang·haa·rig ADJ

langhaarig

langharig

langhaarig

met lange haren

ˈhaa·rig [ˈhaːrɪç] ADJ

1. haarig (behaart):

haarig

behaard

haarig

harig

2. haarig ugs (heikel, vertrackt):

haarig

hachelijk

haarig

precair

3. haarig ugs (rauh, struppig):

haarig

ruig

ˈpaa·rig [ˈpaːrɪç] ADJ

paarig

paarsgewijs

paarig

twee aan twee

ˈSeen·plat·te SUBST f

Seenplatte

merenplateau

ˈKahn·par·tie SUBST f

Kahnpartie

boottochtje

ˈSei·den·pa·pier SUBST nt

Seidenpapier

zijdepapier nt

Seidenpapier

vloeipapier nt