Übersetzungen für „handbereik“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈhand·breit ADJ

handbreit

ter breedte van een hand

handbreit

een hand breed

ˈHand·breit <Handbreit> SUBST f kein Pl

Handbreit

handbreed

Handbreit

handbreedte

ˈhand·be·trie·ben [-bətriːbn̩] ADJ

handbetrieben

met de hand aangedreven

handbetrieben

met handaandrijving

ˈHand·be·sen SUBST m

Handbesen

handveger

Handbesen

stoffer

ˈHand·brei·te SUBST f

Handbreite

handbreedte

Handbreite

breedte van de hand

ˈHand·be·trieb SUBST m

Handbetrieb

handbediening

Handbetrieb

aandrijving met de hand [o. met handkracht]

ˈHand·be·we·gung SUBST f

Handbewegung

handbeweging

Handbewegung

gebaar nt

ˈHand·boh·rer SUBST m TECH

Handbohrer

handboor

ˈHand·brem·se SUBST f

Handbremse

handrem

ˈWarn·streik SUBST m

Warnstreik

waarschuwingsstaking

Warnstreik

prikactie