Übersetzungen für „hoofdschudden“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈWild·scha·den SUBST m

Wildschaden

wildschade

ˈBrand·scha·den SUBST m

Brandschaden

brandschade

ˈWald·scha·den SUBST m

Waldschaden

schade aan de bossen

ˈschul·den [ˈʃʊldn̩] VERB trans

schulden

schuldig [o. verschuldigd] zijn

ge·ˈschun·den [gəˈʃʊndn̩] VERB

geschunden Part Perf von schinden

Siehe auch: schinden

ˈschin·den <schindete, geschunden> [ˈʃɪndn̩] VERB trans

1. schinden (grausam antreiben):

schinden

afbeulen

schinden

afjakkeren

schinden

uitzuigen

schinden

kwellen

2. schinden ugs (sparen):

schinden

sparen

schinden

omzeilen

Fahrgeld schinden

zwart rijden

3. schinden ugs (heraus locken):

schinden

uitlokken

bei jdm ein paar Euro schinden

iem een paar euro aftroggelen

Eindruck schinden (wollen)

op alle mogelijke manieren indruk willen maken

Eindruck schinden (wollen)

erg willen imponeren

Zeit schinden

tijd (trachten te) winnen

ˈum·schul·den VERB intr FIN

umschulden

de schulden omzetten [o. saneren] (van)

zu·ˈschul·den, zu ˈSchul·den [ ͜tsuˈʃʊldn̩] ADV

sich Dat etw zuschulden [o. zu Schulden]kommen lassen

zich aan iets schuldig maken

ˈAlt·schul·den SUBST Pl

Altschulden POL, WIRTSCH

schulden van vroeger

Altschulden POL, WIRTSCH

vroegere schulden

ent·ˈschul·den [-ˈʃʊldn̩] VERB trans

entschulden

de schuldenlast verlichten van

ver·ˈschul·den¹ VERB intr

verschulden

in de schulden raken

stark verschuldet sein

hoge schulden hebben

Ver·ˈschul·den SUBST nt kein Pl

Verschulden

schuld

ohne mein Verschulden

buiten mijn schuld