Übersetzungen für „identiteits“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

Iden·ti·ˈtät <Identität> [idɛntiˈtɛːt] SUBST f kein Pl

1. Identität (Echtheit, Persönlichkeit):

Identität

identiteit

2. Identität (Übereinstimmung):

die Identität zweier Begriffe

het identiek zijn van twee begrippen

iˈden·tisch [iˈdɛntɪʃ] ADJ

identisch

identiek

eine identische Gleichung MATH

een identiteit

ˈjen·seits [ˈjeːnz͜ai ͜ts ] PRÄP +Gen

jenseits

aan de andere [o. aan gene] zijde van

jenseits

aan de overkant van

jenseits

achter

jenseits der dreißig sein

over de dertig zijn

jenseits von Gut und Böse

boven het goede en kwade verheven

jenseits von Gut und Böse

zonder rekening te houden met de moraal

Wissensecke: Präpositionen mit Genitiv

ˈJen·seits <Jenseits> [ˈjeːnz͜ai ͜ts ] SUBST nt kein Pl

Jenseits

hiernamaals nt

Jenseits

andere wereld

Jenseits

gene zijde

jdn ins Jenseits befördern ugs

iem naar de andere wereld helpen [o. sturen]

ˈdei·ner·seits [ˈd͜ainɐˈz͜ai ͜ts ] ADV

deinerseits

van jouw [o. uw] kant

iden·ti·fi·ˈzie·ren¹ [idɛntifiˈ͜tsiːrən] VERB trans

1. identifizieren:

identifizieren

identificeren

2. identifizieren:

identifizieren

identificeren

identifizieren

vereenzelvigen

ˈan·de·rer·seits [ˈandərɐˈz͜ai ͜ts ] ADV

andererseits

anderzijds

andererseits

aan de andere kant